De Engelse Secret Intelligence Service (SIS) wilde in de tweede helft van de jaren dertig van de twintigste eeuw in contact komen met opposanten tegen Hitler in de top van het Duitse militaire apparaat. Onder de paraplu van de SIS bestond het Passport Control Office, dat allerlei informatie verzamelde over militaire toestanden in Duitsland. Dit bureau stond onder leiding van majoor Richard Henry Stevens. Er bestond binnen de SIS nóg een geheime instelling, Organization Z., voor wie de Engelse kapitein Sigismund Payne Best informatie verzamelde.
Best legde contact met ?dr. Solms?, in werkelijkheid Johannes Travaglio, kapitein bij de afdeling Abwehr van de Luftwaffe. Dr. Solms stelde Payne Best een ontmoeting met een Duitse generaal in het vooruitzicht. Payne Best betrok Stevens in zijn opdracht en de chef van de Nederlandse Inlichtingendienst GS III stelde luitenant Dirk Klop beschikbaar. Dit drietal regelde enkele voorbereidende gesprekken met vermeende hogere Duitse militairen. Hierna werd Hitler op de hoogte gebracht van het Spiel, die meteen besefte dat hij deze zaak goed kon gebruiken tegen Nederland, want intussen had hij Fall Gelb voor de aanval op Nederland in gang gezet. Daarom werd een ontmoeting tussen Stevens, Best en Klop met Duitse militairen bij café Backus net buiten Venlo aan de Duitse grens in scène gezet.
De ontmoeting vond plaats in de middag van 9 november 1939. De avond daarvoor was in München een mislukte aanval op Hitler geweest. Stevens, Payne Best en Klop vonden dat wel een vreemde gang van zaken en hadden zich daarom met een pistool gewapend. Ook was Klop die morgen nog gewaarschuwd voor mogelijk vals spel van Duitse zijde. Toen het drietal met chauffeur Jan Lemmens rond vier uur die middag bij café Backus arriveerde, werden zij daar door hun Duitse contactpersoon opgewacht. Meteen daarna kwam een Duitse overvalwagen aanrazen. Een paar SS-ers zaten schietend op de motorkap, anderen stonden op de treeplank. Best en Stevens kregen de tijd niet hun pistool te trekken; Klop wel, maar hij werd in het hoofd en de schouderslagader getroffen. Luttele minuten later hadden de Duitsers zich met de vier gekidnapten teruggetrokken in het douanekantoortje aan hun kant van de grens. Best, Stevens en Lemmens werden naar het Gestapo-hoofdkwartier in Düsseldorf gebracht; Klop werd naar het Evangelische ziekenhuis in diezelfde stad vervoerd, waar hij enkele minuten na binnenkomst overleed zonder bij kennis te zijn geweest.
Lemmens werd in oktober 1940 vrijgelaten. Stevens en Best werden in Berlijn ondervraagd. Best liet niet veel los, maar Stevens schijnt volledig doorgeslagen te zijn. Beiden kwamen uiteindelijk in het concentratiekamp Dachau terecht, maar hebben de oorlog overleefd. Het gevolg van de gehele gang van zaken was, dat aan de Duitsers vrijwel geen detail van het werk van de SIS in Nederland en haar samenspel met GS III onthouden bleef. Omdat er een Nederlandse officier bij de gebeurtenis betrokken was, kon Hitler in het memorandum dat het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken in de ochtend van 10 mei 1940 bekend zou maken, het Venlo-Incident gebruiken als rechtvaardiging voor de Duitse inval in Nederland, België en Luxemburg. Bronnen: L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog deel 2 Neutraal (Den Haag 1969) 73-104; A. Gorissen en R. van der Hoek, Venloclopedie. Encyclopedie voor Venlo (Venlo 1992) 157; A. Lamberts, Venlo binnen en buiten zijn muren (Venlo 1984) 57-61; H. Bosch, Der zweite Weltkrieg zwisschen Rhein und Maas (Geldern 1977) 31-46; S. Payne Best, The Venlo Incident (London 1951, 5e druk).
|