Julius Obermeier, op 9 augustus 1885 te Eisbergen (Duitsland) geboren, beëdigd vertaler, voorheen wonende Minderbroederstraat 24 te Venlo, op 4 juli 1939 verhuisd naar Amsterdam. Na de bezetting in 1940 weggevoerd op grond van het feit dat Obermeier als anti-nazi publicist werd beschouwd. Julius Obermeier geldt tot op heden als vermist. Hij werd voor het laatst in het concentratiekamp Dachau gezien (akte niet aangetroffen).
Zijn geboorteplaats Eisbergen maakt nu deel uit van Porta Westfalica. Hij is afgestudeerd aan de Universiteit van Rennes (Fr.). Het boek Der Anti-Nazist is inderdaad van zijn hand en verscheen in 1931 bij Grenz-Verlag Eindhoven. Zijn uitlatingen over 'Die Schweinebande, die in Deutschland an der Regierung ist' werden hem noodlottig. Hij werd op 25 mei 1940 in Venlo gearresteerd en naar de gevangenis in Kaldenkirchen gebracht. Bovendien werd zijn gezin in mei 1940 'ausgebürgert'. Later werd hij naar Mönchengladbach-Spatzenberg overgeplaatst. Vanwege open tuberculose werd Obermeier overgebracht naar de Gerechtsgevangenis in Düsseldorf-Derendorf. In maart 1942 werd besloten hem op 22 april op transport te stellen naar Izbica in Zuid-Polen, ca. 60 km. ten zuidoosten van Lublin, dat als doorgangsoord voor Joden uit half Europa diende, op weg naar de vernietigingskampen Belzec, Treblinka en Sobibor. Hij werd daarmee slachtoffer van de 'Aktion Reinhardt', een vernietigingsaktie van de Nazi's, waaraan enkele honderdduizenden Joden uit heel Europa ten offer vielen. In het Koncentratiekamp Dachau zou hij evenwel niet zijn geweest. Opmerkelijk is het dat Obermeier zichzelf met een 'y' schreef, terwijl hij in de Bevolkingsadministratie met 'eie' voorkomt. Mevrouw Obermeier en haar dochter zijn eind 1944 geëvacueerd naar Tegelen, Gasthuisstraat 56 bij de familie Hermans en na de bevrijding teruggekeerd in hun woonhuis aan de Minderbroedersstraat. De familie O. was luthers-evangelisch; dochter Ruth heeft zelfs in Venlo belijdenis gedaan. Toch is er later sprake van de Jood O. In het Gestapo-rapport is in 1939 nog sprake van 'O ist arischer Abstammung', maar later is sprake van 'der Jude O.', op grond van art. 5 van de Erste Verordnung zum Reichsbürgergesetz van 14 november 1935. Daarom ook dat aan de naam Julius 'Israel' is toegevoegd. Volgens een mededeling van iemand anders zou het hele dossier van de Gestapo aangelegd zijn om recht te praten dat O. de Nederlands-Duitse grens in mei 1940 niet levend over gekomen is. Voor Julius Obermeier is op het Arsenaalplein 2 een zg. Stolperstein geplaatst. Bronnen: Brief van B. Althof uit Undeloh (Dld.) d.d. 26 juni 2005, grotendeels gebaseerd op de Gestapo-akte 'Julius Obermeyer' in het Hauptstaatsarchiv Düsseldorf; G.P. van der Vorst, Het kapitaal van Sal Walvis, p. 12-55.
|