Otto Grünthal, 62 jaar, op 13 september 1882 te Breslau geboren, ingenieur, wonende Antoniuslaan 51 te Blerick, vermoedelijk Duitse nationaliteit.1 Op 1 november 1944 tegelijk met zijn stiefzoon in Velden uit onderduik opgespoord, naar het politiebureau in Venlo gebracht en op dezelfde dag in Hout-Blerick door de SD-er Conrad en de Nederlandse SS-er Schut doodgeschoten, laatste rustplaats op de Joodse begraafplaats te Venlo. De grafplaats is niet meer herkenbaar.2
Op zijn persoonskaart staat vermeld dat hij op 8 december 1942 is afgevoerd uit de bevolkingsadministratie met als kenmerk V.O.W. (vertrokken onbekend warheen).
1) Op 2 novembner 1959 liet de Oorlogsgravenstichting aan het kerkbestuur van de Nederlands-Israelietische gemeente te Venlo weten dat zij op statutaire gronden niet kon voldoen aan het verzoek een steen te plaatsen op het graf van Otto Grünthal, omdat het slachtoffer buitenlander was. 2) Proces-verbaal van de Orde Dienst (OD) Hout-Blerick, ongenummerd van 2 november 1944. Dit proces-verbaal was in privé-bezit van Sjraar Mertens in Hout-Blerick. Voorts: akte Burgerlijke stand Venlo, nr. 690/1945. Cammaert, Het verborgen front, blz. 444; Bevrijdingscomité Blerick: herdenkingsuitgave `50 jaar bevrijding Blerick 3 december 1944', artikel `Moord in Hout-Blerick' door Wiel Mercus. Volgens opgave van de gemeente Venlo vertrokken de heer en mevrouw Grünthal op 11 november 1942 met onbekende bestemming uit Venlo (onderduik), en vertrok Walter Rosenthal op 28 augustus 1942 met onbekende bestemming.
|