Johannes Jozef Hubertus Janssen, 37 jaar, op 28 mei 1906 te Venlo geboren, tuinder, wonende Natteweg 77 te Venlo (akte 72/1944).
Roepnaam Sjeng. Hij was als tuinder tewerkgesteld door de Duitsers. Ter hoogte van de huidige (2002) hockeyvelden lag het land met een v-vormige loopgraaf om zich tegen bombardementen te beschermen. Op 25 februari bombardeerden de Amerikanen deze plek. Circa zes mensen gingen de loopgraaf in. Omdat de bom precies in de V tussen de loopgraaf terechtkwam verstikte de opgeworpen grond een aantal van hen. Ene Backus bleef ongedeerd omdat hij zich achter zijn paard bevond (dat wèl gedood werd), H.H. Peeters (bijgenaamd De Schieëper) stond gebukt en kon door een toevallig passerend meisje van het Rode Kruis worden uitgegraven).
De slachtoffers waren: J.J.H. Janssen, A.J.A. Gielen, P. Kleijwegt en P.M. Theelen. Bij het uitgraven van de slachtoffers werd op de jas van Janssen een NSB-speldje gevonden, waardoor de pastoor van de H.Hartkerk hem eerst niet wilde begraven. Enkele dagen later bleek dit speldje afkomstig te zijn van P. Kleijwegt en werd Janssen alsnog begraven. Bron: Informatie van J.J.H. Janssen, Op den Hamel 18 te Venlo, 24 september 2002.
|