Frieda Rauch-Bernstein, 45 jaar, op 15 maart 1897 te Jaroslaw (Polen) geboren, beroep niet bekend. Het gezin Rauch vestigt zich in de dertiger jaren vanuit essen in Venlo aan het Helschriksel. Later openen de ouders een kleding- en stoffenzaak aan de Roermondsestraat 42 A te Venlo. Vader Leizer Rauch overlijdt plotseling op 29 september 1941, dochter Gisela vertrekt enkele maanden later naar Amsterdam. Moeder Frieda en dochter Adela blijken eind juni 1942 plotseling te zijn vertrokken. Ze vluchtten samen met een kennis via Parijs naar Marseille. Daar worden moeder en dochter Gisela bij een razzia gearresteerd en opgesloten in een interneringskamp. Gisela weet te ontsnappen, moeder wordt op 4 november 1942 gedeporteerd naar Auschwitz. Twee dagen later komt ze daar aan en waarschijnlijk is ze nog diezelfde dag vergast. Mevrouw Rauch geldt formeel nog als vermist. Er werd geen akte van de burgerlijke stand aangetroffen. Zij wordt niet vermeld in het boek In memoriam. De beide dochters weten Zwitserland te bereiken en overleven de oorlog.
Zij werd op 8 december 1942 afgevoerd uit de Venlose bevolkingsadministratie met het kenmerk V.O.W. (vertrokken onbekend waarheen). Volgens informatie op de website Yad Vashem zou Frieda Rauch-Bernstein vanuit Parijs zijn verdwenen en in oktober 1942 zijn overleden. Die informatie is gebaseerd op een getuigeverklaring van haar dochter Adele. Zie ook S. Derkx, 'Floddergats', in Via Venlo d.d. 1-6-2016; G. van der Vorst, 'Het kapitaal van Sal Walvis'.
|