Marij Winnik. Geboren op 22 augustus 1937 in Amsterdam. Het gezin Winnik werd, met uitzondering van de vader, op 26 mei 1943 gearresteerd en naar Kamp Westerbork overgebracht, maar kwam op 17 juli weer terug in Amsterdam. Vader Winnik werd op 13 augustus 1943 nogmaals opgepakt, en op 21 september vanuit Westerbork naar Auschwitz getransporteerd, waar hij zou overlijden. Zijn vrouw, zoontje Appie en dochtertje Marij waren toen al naar onderduikadressen gebracht. Marij werd onder haar eigen naam, maar met als geboortedatum en –plaats 1 augustus 1938 in Rotterdam, ondergebracht bij de familie Heuvelmans in de Veldense buurtschap De Vilgert op het adres C 247. Daar werd ze op 4 juli 1944 – mogelijk na verraad – door Berendsen en een medewerker gearresteerd en naar de Veldense politiepost aan de Rijksweg gebracht, waar een tijdje later ook Annie Koekoek zou worden gebracht. Samen werden ze later in de middag naar het politiebureau in Venlo gebracht en van daar uit op 3 september met het laatste transport uit dit kamp naar Auschwitz, tegelijk met Anne Frank en haar familie. 470 van de mannen, vrouwen en kinderen die daar drie dagen later aankwamen werden meteen doorgestuurd naar de gaskamers, onder wie Marij Winnik en Annie Koekoek.
Bronnen: G. van der Vorst, ‘Het einde van twee sterrekinderen, in: Jaarboek Buun 10 (2009) 48-64; Velde tusse grens en Maas, wie’ste bis en wie’ste vruejer waas (Velden 2012); G. van Hees e.a., Velden 1940-1945 (z.pl., 1947) 42; G.P. van der Vorst, 'Het kapitaal van Sal Walvis.
|