Hedwig Abraham wordt op 3 april 1897 geboren in Duisburg. In 1922 trouwt ze met Joseph (Jupp) Mahler en gaat in zijn drukkerij in Krefeld werken. Op 18 oktober 1935 vertrekt het echtpaar naar Venlo, eerst naar de Roothaanstraat 6, korte tijd later naar de Panhuisstraat 15, waar Jupp de drukkerij Reclame- en kalenderfabriek (Rekafa) sticht. Hun woonhuis is een toevluchtsoord voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Omdat Joseph door Duitsland beschuldigd wordt van het drukken en verspreiden van anti-Duits drukwerk, moet het echtpaar verhuizen naar Blankenberghe (B.), later Brussel. Op 20 maart komen ze terug naar Venlo, om een dag later uitgezet te worden naar Kaldenkirchen. Ze komen nu in de politiegevangenis in Düsseldorf(-Derendorf) terecht. Op 11 april 1941 gaat het echtpaar naar kamp Westerbork en komt te wonen in een van de 200 huisjes voor mensen die lange tijd vrijgesteld zijn van
transport. Ook daar zijn ze een toevluchtsoord voor anderen, o.a. Etty
Hillesum. Op 19 maart 1943 wordt Joseph Mahler gearresteerd en naar de Scheveningse gevangenis gebracht. Uiteindelijk overlijdt Joseph op 1 september 1943 in de politiegevangenis van Düsseldorf-Derendorf aan een hartverlamming. Er is geen reden meer om Hedwig in Westerbork te laten en op 14 september 1943 wordt ze op transport gesteld naar Auschwitz. Meteen bij aankomst drie dagen later wordt ze daar vermoord. Bron: G.P. van der Vorst, Het kapitaal van Sal Walvis (2016), p. 56-100.
|